IN DE HANGMAT

De Z – daklozenkrant, Januari 2003
Flip van Doorn

“Hangmat-ophanger Bert”, zo staat hij in het telefoonboek. Niet een klusjesman die met achterlating van een berg stof en gruis twee gaten in je muur boort en in elk een haak ramt, maar een gespecialiseerde vakman die te werk gaat alsof hij het is die straks moet hangen. “Hangmatten ophangen is een ambacht, dat denk ik echt. Met het ophangen van gordijnen kan ik veel meer verdienen, maar dat interesseert me geen zier. Ik beperk me tot hangmatten. In Amsterdam heb ik een goede markt omdat er veel mensen wonen die open-minded zijn.”

Rivierenbuurt, twaalf uur ’s middags. Na te hebben gekeken hoe de zon in de kamer schijnt en waar de mat dus het gunstigst hangt, jaagt Bert een flinke keilbout in het zojuist geboorde gat. “Het is een kwestie van vertrouwen. Veel van mijn klanten zouden best een hangmat op kunnen hangen, maar als ze er zelf in moeten hangen hebben ze niet genoeg vertrouwen in hun eigen handigheid. Mijn eerste hangmat heb ik gekregen. Inclusief een boortje kostte het me zo’n zestig gulden om het ding op te hangen. Ik ben nog steeds verbaasd dat het toen zo goed gegaan is, ik hang nog aan diezelfde punten. Noem het beginnersgeluk. Ik moest gegalvaniseerde plaatjes kopen die tien gulden per stuk kostten, bouten van roestvrij staal die eigenlijk speciaal voor de scheepsbouw bedoeld waren. Tegenwoordig heb je systemen die er speciaal voor zijn gemaakt, als je die groot inkoopt is het allemaal veel goedkoper. Een hangmat is niet zo duur, dus ik kan het ophangen niet al te prijzig maken, dan zou de verhouding niet meer kloppen. Het is wel grappig dat ik omgerekend nog altijd voor ongeveer zestig gulden een hangmat ophang, maar dat ik dat nu bij mensen thuis doe. En er nog wat aan overhoud.

Ik vroeg me toen af of iedereen die een hangmat kocht die ook zelf ophing. Ik was net klaar met mijn studie en vond het altijd leuk om een klusje te doen, zo tussendoor. Ik ben graag dienstbaar, daar kwam ik vrij snel achter. Ik vind het leuk om het leven van mensen een beetje aangenamer te maken. Er was in die tijd niet zo veel werk voor academici, maar ik werd een beetje moe van al die mensen om mij heen die meteen een uitkering aan gingen vragen. Ik vind het geen goed principe dat denkwerk beter betaald wordt. Het gevolg daarvan is dat veel hoger opgeleide mensen de waarde van eerbaar werk vergeten. Ze besteden van alles uit en kunnen niet eens meer zelf een boormachine vasthouden. Dus ook al ging het slecht in de economie, ik dacht dat hier ook wel behoefte aan zou zijn. Meer marktonderzoek heb ik niet gedaan.

De eigenaar van een hangmattenwinkel zei dat het vast storm zou lopen wanneer ik een briefje op zou hangen waarop ik mijzelf aanbood als hangmat-ophanger. Dat was in september 1995. Het begon meteen te lopen. Bij de tiende keer sloeg mijn klopboormachine vast, dus met het geld van die eerste tien heb ik een boorhamer gekocht. Na een jaar merkte ik dat ik drie keer per week gebeld werd. Inmiddels geeft de winkel alle kopers een briefje mee met mijn telefoonnummer. Er zijn veel mensen die geen hangmat zouden hebben gekocht als er niemand was geweest om hem op te hangen, het is een echte kruisbestuiving.

Gemiddeld heb ik nu ongeveer vijf klanten per week. Het is een onderdeel van mijn inkomen. Ik reken erop, ik maak er tijd voor vrij, het is alleen freelance. Veel mensen denken dat een hangmat een buitending is, voor in de tuin, maar meestal hang ik ze op in de woonomgeving. Mijn klantenkring heeft misschien een hoog yoga-gehalte, maar ik kom ook veel bij mensen die zelf gereisd hebben. Ik geef 65-plus korting, maar er is geloof ik één keer iemand geweest die er gebruik van heeft gemaakt. Als iemand vervelend is en rijk, dan worden de materialen ineens een stukje duurder. Volgens mij doet iedere loodgieter dat. Als iemand rijk is en aardig, dan blijf ik goedkoop.”

Behalve een boorhamer hoort ook een metaaldetector tot de standaarduitrusting van Bert. Hij stuit liever niet op elektriciteitsleidingen. Verder heeft hij verschillende soorten bouten en haken bij zich en stukken touw om de hangmat mee op de juiste hoogte te hangen. “Een hangstoel gaat gewoon recht omhoog. Een hangmat komt preciezer, je kunt echt te hol hangen, dat is heel slecht voor je rug. En te strak is weer slecht voor de hangmat. Ik heb inmiddels een verzekering voor wanneer bij mensen een haak afbreekt. Zelfs al is het een fabrieksfout, dan nog komen de mensen bij mij aankloppen.”

Het gat in de muur, van een keertje proefboren, vult hij netjes op. Nog één keer gaat hij met zijn volle gewicht aan de haken hangen. Wat advies over de juiste lighouding, of hoe je met behulp van een kussentje gewoon TV kunt kijken, en dan bijna plechtig: “Je bent nu aangesloten op het internationale hangmattennetwerk.”

Een ambassadeur van de hangmat? Bert glimlacht. “Zo zou je het best mogen noemen. Ik kan je alleen al in Amsterdam zo’n 2000 adressen aanwijzen waar ik hangmatten heb opgehangen. Sommige mensen schrikken als ze dat aantal horen. ‘Is het dan niet hip?’ ”